Adres :
Muntplein Brussel
Gps-coörd. :
50.8496 , 4.3534
Partner :
Deze boom is toegevoegd aan de Wood Wide Web atlas door De Munt

Identiteit

Latijn :
Parrotia persica
Naam FR :
Parrotia de Perse, Arbre de fer
Naam NL :
Persische Parrotie, Ijzerhout
Naam EN :
Persian ironwood, Ironwood
Familie :
Hamamelidaceae
Hoogte :
Beoogde hoogte :
Deze soort kan 10-12 m hoog worden
Diameter kruin :
Omtrek van de stam :
Verwachte omtrek :
200 cm
Verwachte levensduur :
Kan 100 à 120 jaar oud worden
Oorsprong/Afkomst :
Noord-Iraniër
Voorkeursbodem :
Vers en tamelijk zuur
Voorkeursklimaat :
Continentaal

Diensten geleverd door deze boom

Verfraait het landschap :
ø
Verrijkt de biodiversiteit :
ø
Levert zuurstof :
ø
Zuivert de lucht :
ø
Filtert het water :
ø
Voorkomt overstromingen :
ø
Slaat koolstof op :
ø
Verzacht het klimaat :
ø
Beperkt de erosie van de bodem :
ø
Doet goed, is nuttig :
ø

Kenmerken/Karakter van het individu

De participatieve opera Orfeo & Majnun brengt op 30 juni hulde aan de natuur door een efemeer bos te planten in het stenen decor van het Muntplein. Dit bos herbergt een lyrische, dromerige en poëtische parade, die een hele reeks (multiculturele) verenigingen, allerlei dieren en het publiek samenbrengt. Iedereen wordt ook uitgenodigd om de komende maanden een lyrisch bos te laten groeien in de Wood Wide Web-atlas.

De Munt heeft haar 'Lyrische Boom' al geplant. Die laat zien welke rol de boom sinds de allereerste opvoering in de opera speelt. We ontmoetten Reinder Pols (R.P.), hoofd dramaturgie, om de speciale banden te verkennen tussen de Munt... en bomen. Een relatie die niet van gisteren dateert.

R.P. - 'Hout zit in alles wat we doen, of toch bijna. Allereerst vormt hout het hart van de zaal. De eerste operagebouwen waren volledig opgetrokken uit hout en dat klonk geweldig. Het Teatro Olimpico in Vincenza, van de architect Andrea Palladio, maar ook het Teatro Farnese in Parma, zijn schitterende Italiaanse voorbeelden. Ons theater, dat dateert uit 1855-56, is een mooi voorbeeld voor België. In principe is het nog steeds in hout. De scène is enorm veranderd, om modernere materialen en technieken te kunnen integreren. Maar hout blijft een dominant element, vooral in de zaal: het beweegt, het vibreert, het leeft nog steeds. En het klinkt nog altijd even goed. Het is duidelijk dat we ons, dankzij het hout, in een levend theater bevinden.'

Het hout is de klankkast van de zaal en van de scène, maar ook van tal van instrumenten. Het hout van de spar of van de esdoorn heeft bijvoorbeeld geweldige akoestische kwaliteiten. Sinds vier eeuwen worden die soorten gecultiveerd, geselecteerd en 'geplukt' voor instrumentenbouwers. Vroeger werden ook andere, minder voorkomende soorten gebruikt, zoals walnoot, populier, wilg of zelfs peer. De boom is daarom van fundamenteel belang voor de muziek in het algemeen, en voor het orkest in het bijzonder.

R.P. 'Hout is waardevol voor het vervaardigen van een hele reeks instrumenten, met name de klankkasten van snaarinstrumenten. Je hebt ook de blaasinstrumenten – behalve de fluit, die is tegenwoordig niet meer van hout gemaakt. Maar er is de hobo, de klarinet, de fagot, enzovoort. Het enige koperblaasinstrument dat uit hout werd gemaakt, was de serpent. Dit renaissance-instrument werd tot begin 19de eeuw gebruikt in de opera. Berlioz schreef voor de lage serpent, die een erg ruwe klank heeft. En dan zijn er de percussies, te beginnen met de xylofoons: “xylon” betekent “hout” in het Grieks, en “phōnē”, klank.'

De klank van hout... De boom komt dus voor in de zaal, in de orkestbak, en ook op de scène. Dat is zo vanzelfsprekend dat we het vaak vergeten. Hout komt discreet voor in de constructie van de decors die de schrijnwerkateliers van de Munt maakt. Maar niet alleen. Soms wordt de boom het centrale element op scène. Hij stond al centraal in bepaalde producties van de Munt...

R.P. 'Dit was het geval in Daphne van Strauss in 2014. Daar was de scène de boom! Enorm. Hij nam de hele ruimte in. Want in Metamorfosen van Ovidius, een inspiratiebron voor Richard Strauss, transformeert de nimf Daphné zich tot lauwerkrans om te ontsnappen aan de halfgod Apollo. Daphne van Jacopo Peri en Ottavio Rinuccini, uit 1598, is de allereerste opera. Dan had je, in 1600, Euridice, opnieuw van Jacopo Peri. En ten slotte, in 1607, Monteverdi's L'Orfeo, die vaak beschouwd wordt als het allereerste meesterwerk in het genre.'

Met Daphne, Euridice en L'Orfeo speelt de boom reeds een rol in het begin. En geen bijrolletje! Want Daphne, de protagoniste, wordt een boom. Euridice is een beroemde 'dryade' (druás betekent eik in het Grieks), een boomnimf. Haar man, Orpheus, dichter en muzikant met een betoverende lier, doet een bos vol olmen groeien dat hem naar de onderwereld leidt, waar Euridice gevangen zit.

De beroemdste operacomponisten hebben vaak hun verhalen gepuurd uit de Griekse, maar ook uit de Scandinavische en Duitse mythologie. Mythen worden dan weer bevolkt door bomen en bossen. Zozeer zelfs dat ze in de geschiedenis van de opera terugkerende thema's en personages zijn geworden. Zo speelde de boom een hele reeks rollen: van simpele figurant die in de achtergrond oplost tot hoofdrolspeler. Hij is beurtelings een vertrouweling of een mentor die een nauwe band heeft met de helden, met hun lot of hun jeugd. Soms is hij een secundair personage, dat niettemin essentieel is in de dramaturgie: iemand die de hoofdpersonen steunt of tegenwerkt, een trigger aan het begin of einde van het verhaal.

R.P. Nemen we slechts enkele fragmenten om die rollen te illustreren: de plataan van Serse ('Ombra mai fu', Serse, Handel), Desdemona's treurwilg ('La canzone del salice', Otello, Verdi), Siegfrieds lindeboom ('Waldbeben', Siegfried, Wagner), de laurier van Daphne (Daphne, Strauss), de boom waaruit Pinocchio wordt gesneden (Pinocchio, Boesmans), de wereld van bos in Het sluwe vosje (Het sluwe vosje, Janáček) of in La finta giardiniera (La finta giardiniera, Mozart).'

We nodigen u uit om deze rollen te komen ontdekken aan de voet van de Lyrische Boom, via geluidsfragmenten, video's of foto's uit het archief van de Munt, die nooit eerder te horen of te zien waren. Volgend seizoen wordt deze boomrijke reis misschien zelfs verlengd. Reinder Pols vertrouwt ons toe: 'In het decor van Tristan und Isolde is er ook een boom – in de tweede akte'. Afspraak in het koele lommer, languit in een zetel van de beboste zaal, op de knieën een programma uit FSC-papier. Dat laatste lijkt misschien anekdotisch – maar de Munt kent de waarde van een boom.